Minister Van der Wal verwijst alternatief stikstofplan JA21 en BBB naar de prullenbak

Joost Eerdmans, JA21 en Caroline van der Plas, BBB.

Joost Eerdmans, JA21 en Caroline van der Plas, BBB.

Het alternatieve plan dat JA21 en BBB hebben aangedragen bij het kabinet om snel uit de stikstofimpasse te komen, wordt door minister Christianne van der Wal (Stikstof) vrijwel geheel terzijde geschoven. Hoewel de minister ’de manier waarop constructief wordt nagedacht’ waardeert, ziet ze geen ruimte om de aanpak van de oppositiepartijen over te nemen.

Kamerleden Derk-Jan Eppink (JA21) en Caroline van der Plas (BBB) dienden een initiatiefnota in om het beleid bij te sturen. Hoewel minister Van der Wal eerder nog repte over interessante ’aanknopingspunten’ maar ook ’zorgpunten’ zag, blijven er in de formele reactie vooral afwijzingen over. Vooral richting de verkiezingen voor de Provinciale Staten hamerden de Kamerleden op hun alternatief, dat Nederland volgens Van der Plas en Eppink uit de problemen zou halen. Maar de minister ziet dat duidelijk anders.

Alternatieven

BBB en JA21 wijzen op alternatieven van de zogeheten ’kritische depositiewaarde’ (KDW). Het kabinet is hier zelf ook al mee bezig, nadat stikstofbemiddelaar Johan Remkes eveneens voor een juridisch houdbaar alternatief pleitte. „In dat traject zal ook het voorstel voor een alternatief uit deze initiatiefnota van BBB en JA21 bekeken worden als mogelijke oplosrichting”, aldus Van der Wal, die daar wat positiviteit lijkt door te laten sijpelen.

Maar op overige punten van de initiatiefnota klinkt vooral een harde ’nee’. Volgens Van der Wal is en blijft stikstofdepositie één van de grote drukfactoren op kwetsbare natuur. „De rechter heeft verschillende overheden op diverse momenten duidelijk gemaakt dat een substantiële, zekere daling van stikstofdepositie noodzakelijk is om te voldoen aan de Europese verplichtingen van de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Een substantiële en blijvende vermindering van de depositie is een cruciale voorwaarde om natuurdoelen te realiseren. Het is dus nodig om te sturen op minder stikstof, als onderdeel van het tegengaan van verslechtering en het bereiken van een landelijk gunstige staat van instandhouding.”

’Resultaatsverplichting’

Ook een alternatief voor de zogeheten ’resultaatsverplichting’ verandert volgens Van der Wal niets aan de juridische verplichtingen waaraan het kabinet zichzelf gebonden voelt. Pas als de stikstofdepositie komende tijd flink vermindert, zullen er daarna ’meer mogelijkheden komen’ voor vergunningen. Ook het plan van JA21 en BBB om de ’drempelwaarde’ op te hogen naar 1 mol per hectare per jaar belandt wat Van der Wal betreft in de prullenbak, omdat zij ’geen mogelijkheid’ ziet om die te verhogen. In Duitsland is een stikstofvergunning pas nodig als door een nieuwe activiteit meer dan 7 mol stikstof (100 gram) per hectare per jaar neerslaat in een Natura 2000-gebied, in Denemarken is dat zelfs 14 mol.

Van der Wal verwijst echter naar uitspraken van de Raad van State, die de eerdere Nederlandse norm van 1 mol stikstof per hectare per jaar niet accepteerde. Herintroductie van die norm zou volgens de minister tot nog meer juridische onzekerheid leiden. Tot slot wil Van der Wal haar vingers ook niet branden aan een ander plan van de oppositiepartijen, namelijk om onderscheid te gaan maken tussen ammoniak en stikstof. „Er is op dit moment onvoldoende wetenschappelijke basis om het effect van stikstofoxiden en ammoniak op de natuur afzonderlijk te beoordelen”, aldus de minister, die de Kamerleden wel vriendelijk bedankte voor hun plannen.