Wopke Hoekstra: snel starten met training Oekraïense piloten voor F-16’s

Wopke Hoekstra en een F16.

Wopke Hoekstra en een F16. Foto: ANP/ HH

Minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) verwacht dat het niet lang gaat duren voor Nederland en andere bondgenoten kunnen starten met het trainen van Oekraïense piloten voor F-16-straaljagers.

De CDA-bewindsman wil niet precies zeggen waar en wanneer de trainingen gaan plaatsvinden, maar hij schept wel de verwachting dat het niet lang gaat duren. Hoekstra maakt de vergelijking met eerdere besluiten over toezeggingen aan Oekraïne.

„Nadat we op een principebesluit zijn geland, hebben we meestal snel invulling gegeven aan de operationele kant”, aldus Hoekstra. „En terecht. Want elke dag, elk uur is er een.”

‘Straaljagercoalitie’

De afgelopen maanden bouwde Nederland samen met Denemarken, België en het Verenigd Koninkrijk aan een heuse ’straaljagercoalitie’. Maar voor het trainen van Oekraïense piloten en technisch personeel is eerst toestemming nodig van Washington. De F-16 is immers een Amerikaans toestel. In contracten is vastgelegd dat de Verenigde Staten voor het trainen van piloten en het schenken of verkopen van toestellen groen licht moeten geven.

Afgelopen weekend was er een belangrijke doorbraak: op de G7-top in Japan gaf de Amerikaanse president Joe Biden zijn zegen voor het trainen van Oekraïense piloten. Over het leveren van toestellen is in het openbaar nog geen deal bereikt.

Hoekstra noemt het besluit een ’mijlpaal’. „Het is altijd stap voor stap, we gaan nu eerst trainen”, zegt de minister. „Dat betekent dat we geen tijd verliezen als we het eens zouden worden over het leveren van F-16’s.”

Alleen boven Oekraïne

Een belangrijke voorwaarde van het Westen voor eventuele leveringen van gevechtsvliegtuigen, is dat ze alleen gebruikt worden boven Oekraïens grondgebied en niet voor aanvallen van doelen in Rusland. Dat geldt overigens ook voor andere leveringen van zwaar militair materieel.

Hoekstra onderstreept het belang van deze rode lijn: „We moeten Oekraïne maximaal helpen, maar tegelijkertijd zorgen dat we niet in een groter conflict terechtkomen.”