Jeroen van waterschap Noorderzijlvest vanuit het beekdal in Langelo over de strijd om water: 'Meer water is nu per definitie goed'

Bestuurder Jeroen Niezen legt in Langelo uit waarom een gezamenlijke aanpak nodig is.

Bestuurder Jeroen Niezen legt in Langelo uit waarom een gezamenlijke aanpak nodig is. Foto: Marcel Jurian de Jong

Waterschap Noorderzijlvest wacht na de verkiezingen een enorme klus. In Groningen wachten historisch grote investeringen, in de Kop van Drenthe gaat het watersysteem op de schop.

Voor het eerst werkt het waterschap met landbouw- en natuurorganisaties, de provincie en de gemeenten Noordenveld en Tynaarlo samen aan één plan van aanpak voor een toekomstbestendige Kop van Drenthe. De noodzaak is duidelijk: het schaarser wordende water is een gezamenlijk probleem.

„Het komende jaar staat in het teken van studie”, zegt bestuurder Jeroen Niezen van het waterschap. Die studie in het gebied, dat zich uitstrekt van het Fochteloërveen tot De Onlanden. moet duidelijk maken hoe het watersysteem in het gebied werkt, hoe de waterkwaliteit is en waar de knelpunten liggen. Daaruit volgen dan concrete aanbevelingen.

Bult modder

Niezen wil graag laten zien waarom dat nodig is. De bestuurder heeft daarvoor een beekdal bij Langelo uitgekozen. Dit is Drentse zandgrond, voormalig heideland dat na de oorlog is omgevormd tot beekdal. De natuurliefhebber, oranje jas aan en verrekijker om de nek, staat bij een grote bult modder.

Staatsbosbeheer is bezig de rechte landbouwsloten - een erfenis van de ruilverkaveling - dicht te gooien. „Die sloten zijn een soort drainagesysteem. Maar dat onbeperkt afvoeren, willen we niet meer. We hebben het water nodig ín de bodem.”

Klimaatextremen als de ‘waterbom’ van vorig jaar in Limburg, hevige regenbuien en extreme droogte zijn allang geen vergezichten meer en vergen een andere omgang met water. „We zijn op dit moment kampioen water afvoeren, maar we moeten kampioen water vasthouden worden”, formuleert Niezen.

Glijbaan naar de stad

In de Kop van Drenthe vergt dat een andere aanpak dan op het vlakke Groninger land. Achter dit weideland, voorbij de bomenrij, loopt het Oostervoortsediepje. Acht jaar geleden is de natuurlijke loop van het water hersteld, het diepje meandert nu weer door het landschap. Verderop stromen de grotere beken het Peizer-, en Eelderdiep. In de laaggelegen beken in de Kop van Drenthe verzamelt het water zich. De beken vormen samen een soort glijbaan die het water afvoert naar de stad Groningen. Het veel vlakkere Groninger land, met zijn gestructureerde stelsel van kanalen en diepen, kan de grote hoeveelheden water uit Drenthe niet meer aan.

Dat is overal te merken. De vorig jaar geopende waterberging de Drie Polders in het Westerkwartier, die naar verwachting eens in de tien jaar volstroomt, bewijst direct zijn nut. Waterberging annex natuurgebied De Onlanden, bijna twintig jaar geleden aangelegd om ervoor te zorgen dat de stad Groningen niet overstroomt, volstaat ook niet meer. Plannen om de opslagcapaciteit te verdubbelen zijn in de maak. Die hebben direct effect op het Drentse beekdalensysteem, een tweede reden om nu aan de slag te gaan.

Wanhoop door droogte

Terug dus naar Langelo, waar Niezen schetst hoe het vlakke, natte en open land dat we tegenwoordig zo vanzelfsprekend vinden, is ontstaan. „Voor de oorlog was het hier allemaal nog heide, onvoorstelbaar hè?” Op de arme Drentse zandgronden zijn de beekdalen na ontginning het meest geschikt om op te boeren. Het grondwater is arm, maar ijzerrijk - goed voor de groei van natuur. Dat de beken af en toe overstromen is niet erg, ook het slib uit de beken zit vol voedingsstoffen.

Het oude systeem werkt niet meer. In Brabant en de Achterhoek worden melkveehouders wanhopig van de droge zomers. „In dit gebied kan je nu nog redelijk boeren. Maar we moeten voorkomen dat we dezelfde kant op gaan”, zegt Niezen. In tegenstelling tot het Groningse land, waar slootjes en kanalen op veel plekken de aanvoer van water garanderen, is dat in het hoger gelegen Drenthe niet het geval. „Je ziet dus ook steeds meer dat boeren eigen grondwaterputten gaan slaan.”

Belangenstrijd

Van oudsher zorgen de belangen van boeren en natuurorganisaties voor tweestrijd. Boeren willen zo snel mogelijk in het voorjaar het -droge- land op en zijn gebaat bij een laag waterpeil. Natuurorganisaties zijn juist voorstander van een hoger peil om het verschralen van de biodiversiteit te voorkomen. Volgens Niezen zorgen droogte en hevige regenval ervoor dat die belangenstrijd naar de achtergrond verdwijnt. „We hebben een gemeenschappelijk probleem, maar ook een gemeenschappelijk belang. Meer water in de bodem is nu per definitie goed.”

De strijd om het water staat de komende jaren niet meer in het teken van het tegengaan van wateroverlast, maar het voorkomen van schaarste, schetst Niezen. „De vraag naar grondwater neemt toe. We gebruiken steeds meer water, maar de grond wordt droog en de aanvoer stokt.” De studie waarmee nu wordt begonnen, moet zorgen voor een lijst met concretere afspraken.

Oplossingen

Mogelijke oplossingsrichtingen zijn volgens Niezen het verbeteren van de bodemstructuur. „En misschien moeten we met z’n allen afspreken dat we het in de winter niet te droog maken. Dat we gewoon gaan kijken hoeveel water we in de bodem kunnen krijgen.”

Ook met het ‘verontdiepen’ van beken en sloten wordt volop geëxperimenteerd. Daarbij wordt de beekbodem opgehoogd, zodat het water dichter bij het maaiveld komt en het grondwaterniveau stijgt. Daarnaast krijgen boeren in de toekomst mogelijk zelf de verantwoordelijkheid voor het grondwaterpeil op hun land. In Zeijen experimenteerde de plaatselijke Boermarke daar al mee, de resultaten van dat onderzoek worden binnenkort verwacht.

De waterschappen wacht hoe dan ook een drukke tijd. In februari maakte Noorderzijlvest bekend 190 miljoen te investeren in het versterken van de dijk tussen Lauwersoog en Westpolder. Ook moet de bemalingscapaciteit bij Zoutkamp worden vergroot. Nog niet eerder investeerde het waterschap zoveel geld. Daar komen de toekomstige plannen in de kop van Drenthe nog bij. „Het wordt een hele uitdaging om dit voor elkaar te krijgen.”