In memoriam | Jeneverbespromotor Jan van Ginkel (68) was vergroeid met de Drentse natuur

Jan van Ginkel in 2014 op het Reijntjesveld tussen Orvelte en Westerbork.

Jan van Ginkel in 2014 op het Reijntjesveld tussen Orvelte en Westerbork. Foto: archief/Jan Anninga

De natuur in Drenthe kende weinig geheimen voor Jan van Ginkel (1954-2023). Dertig jaar werkte hij bij het Veldstudiecentrum in Orvelte, hij richtte het Jeneverbesgilde op en schreef boeken. Dinsdag overleed hij.

Van Ginkel werd geboren in Veenendaal, studeerde aan de Pedagogische Academie in Ede en deed de lerarenopleidingen aardrijkskunde en biologie in Utrecht. In 1982 kwam hij in dienst bij het Veldstudiecentrum in Orvelte, waar hij zich bezighield met natuuronderwijs.

In 1984 ging hij ook wonen in Orvelte en daar zou hij altijd blijven. Van Ginkel publiceerde door de jaren heen artikelen in verschillende natuurtijdschriften en boeken.

Toen in 2004 bekend werd dat de jeneverbes, één van de meest kenmerkende struiken van het Drentse heidelandschap, met uitsterven werd bedreigd, richtte hij met toenmalig IVN-natuurconsulent Jan Tuttel en Jan Grotenhuis van de provincie het Jeneverbesgilde op. Het doel was de struik te redden, onder meer door nieuw onderzoek te doen naar het waggelbossie , zoals hij in het Drents ook wel wordt genoemd.

Waggel Jan

Hun project Op de bres voor de jeneverbes won in 2008 de AD Natuurprijs, waar een bedrag van 25.000 euro en een reis voor twee personen naar Afrika aan vastzat. Van Ginkel vroeg zich na de winst hardop af of je „in deze tijd wel op vakantie naar Afrika zou moeten gaan”. „Zo’n reis betekent toch een behoorlijke aanslag op het milieu. Ik sta kritisch tegenover het wereldwijde toerisme. Het onnodig reizen”, zei hij in 2008 in DVHN . „Op een kortere afstand en met milieuvriendelijker vervoermiddelen kun je ook heel leuke reizen maken.”

Een jaar eerder verscheen het door hem samengestelde boek Jeneverbes, Natuur en Cultuurhistorie in verhalen, gedichten en beelden , met teksten van hemzelf, maar ook van andere schrijvers en dichters. Van Ginkel kroop bij meerdere gelegenheden in de huid van Waggel Jan, een historische figuur die in de 19e eeuw rondzwierf in Borger en omgeving en jeneverbessen verzamelde, die hij verkocht aan apothekers. Jeneverbessen stonden vroeger bekend om hun geneeskrachtige eigenschappen.

‘Ik hou meer van mijn vrouw’

Van Ginkel was vergroeid met de Drentse natuur. In 2016 verscheen zijn boek Blij met bomen , waarin hij een veertigtal bomen en struiken in Drenthe beschrijft. „Dat mensen praten tegen bomen, herken ik wel. Ik heb ook een band met de natuur, maar ik hou nog net iets meer van mijn vrouw”, grapte hij destijds in DVHN .

In 2019 kwam hij als aanwonende nog met zijn vrouw in het geweer tegen het plan van de gemeente Midden-Drenthe om zestig eiken langs het Oranjekanaal te kappen ten behoeve van een fietspad. Zeker vijftien ervan waren meer dan honderd jaar oud, wist Van Ginkel te vertellen in deze krant. De redenen die de gemeente aanvoerde voor de kapplannen, noemde hij ‘kulargumenten’. Uiteindelijk verdween het hele plan van tafel.

‘Memoires’

Zijn laatste boek Snuustern in Drenthe’s natuur en cultuur uit 2020 wordt door oud-collega Aaltje Bos - die tijdens optredens van Waggel Jan regelmatig aan zijn zij stond in de rol van diens vrouw Annegien - omschreven als Van Ginkels memoires. Hij neemt de lezer als het ware mee op zijn wandelingen door Drenthe.

Van Ginkel was al langere tijd ziek. In december nam hij nog de Harry de Vroome Penning van Het Drentse Landschap in ontvangst. Hij kreeg een speciale erepenning, buiten de gewone tweejaarlijkse uitreiking om, waarmee hij werd geëerd voor de manier waarop hij zich heeft ingezet voor de Drentse natuur.

Afgelopen dinsdag overleed hij in Orvelte. Op begraafplaats Hillig Meer wordt zijn lichaam toevertrouwd aan de natuur.