Stel, er wordt iemand geliquideerd. Deze club van de politie in Drachten weet binnen 5 minuten alles van de daders

Bij spoedmeldingen binnen luttele minuten dwarsverbanden leggen tussen politie-informatie en open bronnen, zoals sociale media, dat is de stressvolle taak van de 28 politieagenten van het Real Time Intelligence Center (RTIC) van de politie Noord-Nederland.

Bij spoedmeldingen binnen luttele minuten dwarsverbanden leggen tussen politie-informatie en open bronnen, zoals sociale media, dat is de stressvolle taak van de 28 politieagenten van het Real Time Intelligence Center (RTIC) van de politie Noord-Nederland.

De daders van de liquidatie van misdaadjournalist Peter R. de Vries werden in korte tijd klemgereden op de A4 bij Leidschendam. Cruciaal daarbij was het razendsnelle speurwerk van het Real Time Intelligence Center (RTIC) van de politie Amsterdam. In Drachten zit precies zo’n club; 28 politieagenten moeten binnen 5 minuten cruciale informatie doorgeven aan de collega’s op straat in Friesland, Groningen en Drenthe.

00:00:00 uur

Dinsdagavond 6 juli 2021. Misdaadverslaggever Peter R. de Vries loopt iets voor half acht de tv-studio uit van RTL Boulevard aan het Leidseplein in Amsterdam. Hij heeft zojuist in de live-uitzending gesproken over Seif Ahmed, een 34-jarige kapper uit het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West die in oktober 2019 werd doodgeschoten in zijn auto in Duivendrecht, terwijl zijn 14 maanden oude dochtertje op de achterbank zat.

Peter R. de Vries loopt zonder persoonsbeveiliging terug naar zijn auto; hij wil die avond nog een huis bezichtigen in Utrecht. In de Lange Leidsedwarsstraat worden vijf kogels van dichtbij afgevuurd.

Terwijl hij dodelijk gewond op straat ligt, ratelen om 19:29 uur en 59 seconden de eerste telefoontjes binnen op de 112-meldkamer in Amsterdam. Daar werken op dat moment zes politieagenten van het Real Time Intelligence Center (RTIC), specialisten in het snel opzoeken, analyseren en verbinden van cruciale informatie voor de collega’s op straat.

ANPR-camera’s boven de snelwegen

Een van hen is een agente in opleiding die precies dan haar praktijkexamen heeft. Terwijl getuigen slechts een gedeeltelijk signalement doorgeven aan de 112-centralisten van de vluchtauto - een Renault Kadjar - slaagt juist deze aspirant erin het volledige nummerbord te achterhalen aan de hand van de vele camera’s in de binnenstad.

Het kentekennummer wordt ingetoetst in het zogeheten Automatic Number Plate Recognition-systeem, kortweg ANPR. Door heel Nederland hangen zo’n kleine 2000 ANPR-scanners boven snelwegen. Elke keer als een ‘gesignaleerde’ auto deze camera’s passeert, klinkt er een alarmtoon bij een Real Time Intelligence Center, dat een foto krijgt van het passerende voertuig.

De daders van de schietpartij op Peter R. de Vries kunnen hiermee ‘real time’ gevolgd worden en klemgereden door een arrestatieteam. Slechts één uur na het eerste schot; een topprestatie, als de aanleiding niet zo intriest was geweest.

Sinds eind 2012 hebben álle tien regionale politie-eenheden, plus de landelijke eenheid, een Real Time Intelligence Center. Dat voor de politie Noord-Nederland zit op de 112-meldkamer in Drachten. Het is een enorme zaal, in een hypermodern gebouw aan de oostkant van Drachten, waar centralisten worden omringd door mensen van de brandweer, politie, ambulance en de veiligheidsregio’s. 24 uur per dag werken in deze gemeenschappelijke meldkamer 28 politieagenten - in ploegendienst - onder wie Wietske Tadema en Maikel de Haas.

00:00:01 uur

Wietske Tadema (33) geeft al 2,5 jaar leiding aan het RTIC, nadat ze twaalf jaar op straat werkte in Leeuwarden. Maikel de Haas (46) werkte vijftien jaar op straat in Hilversum en Almere. Hij heeft de straat afgezworen; ,,Te veel shit” gezien, bij hem is PTSS vastgesteld.

,,Ik heb alles gezien, noem het maar op. Boeven vangen zit in mijn bloed, maar ik ga nooit meer terug de straat op.” Sinds 1,5 jaar werkt hij in Drachten. ,,Ik heb bewust gekozen voor het RTIC, omdat ik dan nog steeds dicht op de straat zit.”

De RTIC-kerntaak is glashelder: zo snel mogelijk - gevraagd én ongevraagd - feitelijke informatie geven aan collega’s die met hun auto’s snellen naar noodhulpmeldingen, echt spoedeisende zaken zoals ongevallen, overvallen, vechtpartijen, inbraken. Om de agenten ter plaatse te ondersteunen en ze veilig te kunnen laten werken.

De RTIC-medewerkers luisteren en lezen constant mee met de centralisten en het portfoonverkeer. Het is chaotisch, hectisch werk: meldingen kunnen over elkaar buitelen, terwijl medewerkers met meerdere informatiesystemen tegelijk aan het werk zijn. Want in die systemen - de agenten vullen die dagelijks met meldingen van wat ze meemaken - kan cruciale informatie verstopt zitten.

In de praktijk: levensdelict

Op de meldkamer komt een melding van een woningbrand. De melder kan niet zien op welk huisnummer de brand is. Agenten vinden in het pand één overleden vrouw en een zwaargewonde man. De hulpverlening wordt direct opgestart, voor de meldkamer is het exacte huisnummer dan nog onbekend.

Vervolgens komt een tweede melding. Een bezorgde vrouw belt dat ze een familielid aan de lijn heeft. Die zou bebloed rondrijden in haar auto en een misdrijf hebben begaan.

Het RTIC zoekt op het kenteken van de vrouw die belt. Ook wordt er gezocht op de naam van de zoon in de politiesystemen. Onder zijn naam staat een registratie van een ruzie met een vrouw die volgens de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat in de straat van de eerste melding (waar een overleden vrouw werd aangetroffen). Het huisnummer komt overeen met het huisnummer van het (inmiddels) ‘plaats delict’.

RTIC’er Maikel: ,,Mede doordat het RTIC de koppeling maakte tussen de meldingen, was er direct een vermoeden wie het slachtoffer was en wie de verdachte kon zijn. Het kenteken is in de ANPR gezet en met toestemming van een officier van justitie is onder meer geprobeerd de telefoon van de verdachte te traceren. Hierdoor werd zijn vluchtroute duidelijker.” Hij kon op de vlucht worden aangehouden.

Mank loopje of een specifieke tatoeage

Maikel: ,,We zoeken naar informatie die we verder kunnen uitpluizen, zoals locaties, telefoonnummers, rechtspersonen of namen van personen, zelfs als ze alleen maar fonetisch zijn gespeld, kentekens of delen van kentekens, de historie van een woonadres: wie woont daar, hoe vaak hebben we daar aan de deur gestaan, zijn er meldingen van geweld, is iemand bekend als vuurwapengevaarlijk?’’

,,Ik kom van de straat, dus ik weet wat de collega’s in de noodhulp willen. Als je meeluistert, hoor je soms extra stukjes informatie die nog nergens zijn opgeschreven. Als een collega in paniek is, is dat best confronterend. Als in de hectiek een naam wordt geroepen, dan kunnen we daar alvast op gaan zoeken. Dat kan net dat ene puzzelstukje zijn.”

Zorgvuldig vastleggen van informatie is cruciaal, zegt Wietske: ,,We zijn afhankelijk van hoe goed collega’s informatie noteren in de systemen, of hoe gedetailleerd burgers iets melden. Ik kan niet zo goed zoeken naar iemand met ‘een rode jas’. Maar iemand met een specifieke tatoeage in zijn nek, of een typerend mank loopje, aan dat soort informatie heb ik wél echt iets.”

En ja, zelfs dat manke loopje van een burger, die ooit in aanraking is geweest met de politie, kan ergens beschreven staan in een politieverslag. ,,Als de collega’s het goed hebben opgeschreven, kunnen wij dat er met zoekslagen uitfilteren. Of de naam van een social media account. Of een mobiel nummer, alles kan helpen, maar we zijn sterk afhankelijk van hoe dingen worden vastgelegd.”

Of zoals een RTIC-er het verwoordt: ,, Shit in, shit uit .” Vaak vinden ze niks van dat soort informatie, hoor, relativeren ze, want de meeste mensen zijn natuurlijk nooit met de politie in aanraking geweest. Bovendien: als je weinig bloot geeft van jezelf online, is er ook niks te vinden.

In de praktijk: onwel geworden man met smartwatch

Tijdens het hardlopen wordt een man onwel. Hij is niet aanspreekbaar en heeft geen identiteitsbewijs. Wel draagt hij een smartwatch waarmee hij zijn hardlooprondes bijhoudt. Na enig gepuzzel door de agenten op straat wordt de smartwatch gesynchroniseerd met een diensttelefoon. Hierdoor kunnen zij het hardloopschema delen met de meldkamer. Als startpunt komt één specifieke straat in beeld: daar startte hij met joggen.

Het RTIC zoekt met de weinige gegevens: de vermoedelijke leeftijd, zijn signalement én de straatnaam. Elk woonadres in de straat wordt opgevraagd in de gemeentelijke basisadministratie, om te kijken wie van de bewoners ‘in het plaatje past’. RTIC-chef Wietske: ,,Op het ene adres woonde een vrouw alleen met kinderen, verderop iemand die veel ouder was, en weer verder die veel jonger was. Als geboortedata niet matchen, zoek je verder, net zolang tot iemand wél in het plaatje past. Dat zijn moeilijke zoekslagen, maar dankbaar werk. Want daarmee kun je zorgen dat iemand bijvoorbeeld nog naar het ziekenhuis kan komen om afscheid te nemen.”

Met het Burgerservicenummer van de man vinden ze bij de Rijksdienst Wegverkeer een pasfoto. Die foto stuurt het RTIC naar de agenten op straat. Die herkennen hem direct. ,,Z o kon de identiteit worden vastgesteld waarna familie van de man snel werd geïnformeerd. Als we hadden moeten wachten op een verontrust belletje van familie, dat hij erg lang wegbleef, waren we misschien uren verder geweest.”

00:00:02 uur

Op elk moment van de dag zijn twee, drie RTIC-ers aanwezig in de meldkamer. Ieder achter zes beeldschermen, waarop tot wel 25 verschillende informatiesystemen open staan. En gelijktijdig luisteren ze naar het drukke portofoonverkeer. ,,Je moet dondersgoed weten hoe je snel kan schakelen tussen al die verschillende systemen”, zegt Maikel. ,,Alle politiesystemen zijn ook nog eens onderverdeeld in verschillende applicaties.”

De politiesystemen zijn ‘gesloten bronnen’, ontoegankelijk voor gewone burgers, met daarin alle informatie die politiemensen tijdens hun werk verzamelen. Maar het succes zit ‘m juist in het combineren van al die politiegegevens met open bronnen.

,,Cruciale informatie kan komen uit een zoekslag op Google, in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, het Kadaster, de Rijksdienst Wegverkeer. Stel, je hoort over het portofoonverkeer dat een getuige een type auto, een kleur en een deel van een kenteken weet. Dan proberen wij direct het hele kenteken achterhalen”, zegt Maikel.

In de praktijk: bankhelpdeskfraude

Het aantal meldingen van ‘bankhelpdeskfraude’ in Noord-Nederland stijgt de laatste tijd fors. Dit zijn voor de politie ‘Prio-1’-meldingen: er wordt gelijk een auto op af gestuurd, in de hoop te verdachte op heterdaad te kunnen pakken.

RTIC-chef Wietske: ,,Er was onlangs een zaak van een vrouw die haar pinpas had afgegeven aan een ‘bankmedewerker’. Zij was eerder die dag gebeld door – wat zij dacht – haar bank: er zou een probleem zijn met haar rekening. Door geraffineerde babbeltrucs weten oplichters slachtoffers, vaak ouderen of kwetsbaren, over te halen om hun bankpas af te staan aan een ‘medewerker’ van de bank.”

,,De melder vertrouwde het toch niet helemaal en kon de meldkamer een deel van een kenteken en de kleur van een auto doorgeven. Door goede zoekslagen in systemen te maken, is achterhaald om welke auto het moest gaan. Dit kenteken is in de ANPR gezet, wat resulteerde in een aanhouding buiten onze eenheid.”

Psychisch niet in orde

En dan kan het hard gaan. Want met een compleet kenteken - achterhaald uit een open bron - is direct het adres bekend van de eigenaar - uit een gesloten bron. De RTIC’ers hebben toegang tot de gemeentelijke basisadministratie (GBA), waarin alle Nederlanders staan. Dan kan gezocht worden op: wie heeft het gezag over eventuele kinderen. Gesignaleerd, gezocht, voortvluchtig, ooit verdacht, veroordelingen, boetes, niet betaalde bonnen, dat kan worden opgezocht.

,,Ook zien we de gevarenclassificatie: of een persoon bekend staat als drugsgebruiker, alcoholist of zelfmoordneigingen heeft, dat staat allemaal in onze eigen politiesystemen”, zegt Maikel. Alleen RTIC’ers zijn geautoriseerd om al die systemen te mogen bevragen. Het enige dat afgeschermd blijft, zijn lopende rechercheonderzoeken.

Ziet hij ook of iemand een wapenverlof heeft, als jager of sportschutter? ,,Ja, dat is natuurlijk goed om te weten. Stel je voor dat iemand psychisch eventjes niet in orde is, dan is het wel fijn om te weten wat-ie thuis heeft liggen. Dat is juist informatie waar de collega’s op straat iets aan hebben. Op basis daarvan kunnen ze inschatten hoe ze iemand moeten benaderen, waar ze rekening mee moeten houden.”

Onmogelijk om te zeggen hoeveel van de 112-meldingen zij voorzien van extra informatie. ,,Een dienst kan heel rustig beginnen, en ineens binnen 5 minuten heb je een enorm geweldsincident. Of een dikke brand. Dan is het druk, en moet je kiezen om meldingen te negeren, dan moet je prioriteiten stellen”, zegt Maikel.

In de praktijk: overvallers op scooter

Twee overvallers in Groningen slaan op de vlucht op een scooter. De gasten zijn razendsnel. Agenten zien slechts een deel van de nummerplaat: ** en dan nog wat. De RTIC-medewerker gaat ervanuit dat de bestuurder ook een van de overvallers is en dat hij naar huis vlucht, ergens in Groningen.

In het RDW zoekt hij alle scooterkentekens die beginnen met **. Alleen die uit Groningen filtert hij eruit: acht stuks. Via een politiesysteem zoekt hij de adressen op van deze acht scootereigenaren. Op basis van de vluchtroute die door agenten op straat is doorgegeven, vermoedt hij dat de overvaller in het noorden van de stad woont. Hij vraagt aan de centralist welke kleur de scooter heeft: een grijze. Met behulp van Google Maps en de kleur van de scooter concludeert hij dat slechts één van de acht adressen in aanmerking komt. Als de agenten op straat de naam en het adres horen van de verdachte, brommen ze: ‘Ja, da’s wel een bekende.’

00:00:03 uur

Volgens Wietske verloopt het werk grillig: ,,Het kan op een gewone dinsdag spoken en op een zaterdagavond heel rustig zijn. Een aanrijding met alleen materiële schade is voor ons niet relevant. Een brand op een afgelegen locatie ook niet, maar als er in een straal van 3 kilometer een kleuterschool of een verzorgingshuis ligt, dan geven we de brandweer extra informatie.”

Ultrakort en zakelijk geven ze informatie door. De collega’s op straat krijgen dat te horen via hun portofoons. Want op straat hebben ze geen tijd voor het lezen van romans op hun diensttelefoons en de schermen in hun auto’s, zeker niet in een hotsende wagen met spoed. De meeste RTIC-informatie blijft onder de 140 tekens, de maximale lengte van een tweet.

Zeker bij urgente informatie wordt bevestiging gevraagd of de agenten op straat de info ook écht hebben meegekregen. ,,Als je met spoed rijdt, heb je je aandacht bij het verkeer. Als een verdachte - waar je op dat moment heen rijdt - vuurwapengevaarlijk is, moet je dat horen over de portofoon, terwijl je aanrijdt, niet achteraf nog eens een keertje lezen vanaf je scherm.”

Volgens Maikel is het team getraind in het snel filteren van hoofd- en bijzaken: ,,Soms heb je een verdachte waarbij de politie wekelijks aan de deur staat. Dat wordt allemaal vastgelegd. Haal uit al die pagina’s teksten maar eens de kern, je moet in enkele zinnen samenvatten wat er gaande is. In enkele minuten.”

Tussen de likes op Facebookberichten zit misschien iemand die ons informatie kan geven

Het werk is met name stressvol als ,,eigen collega’s in het nauw zitten, gewond zijn of betrokken bij geweld. Ik heb zelf vijftien jaar op straat gewerkt; ik heb er wel een beeld bij wat er gebeurt als collega’s naar een melding rijden. Ik denk dan altijd zachtjes in mijn hoofd: voorzichtig aan. Ook al weet ik heus wel dat die collega’s dat doen, maar ik leef mee. En stressvol is het ook bij de zoektocht naar een verdachte, of naar een kind dat kwijt is.”

Wietske: ,,Het is frustrerend als je informatie wilt vinden, maar je kunt het maar niet te pakken krijgen, omdat het niet is vastgelegd, of omdat we op het verkeerde spoor zitten. Bij een urgente vermissing zetten we alle zeilen bij om iemand op tijd te vinden. Frustrerend als dat niet lukt. We zijn dan niet echt fysiek op straat, maar we horen en lezen wel alles, we zijn echt deelgenoot van een actie.”

De RTIC-ers mogen dezelfde zoekslagen maken als ‘gewone burgers’ op bijvoorbeeld Twitter, Tweetdeck, Telegram, Instagram, SnapChat, Facebook, YouTube, Instagram, TikTok, LinkedIn, Pinterest. Daarvoor is er een apart computersysteem, los van het politienetwerk. De agenten mogen wettelijk alleen met toestemming van een officier van justitie profielen aanmaken om daarmee in afgesloten groepen mee te praten online.

,,Alles wat openbaar is, daar maken we gebruik van. Zelfs als iemand zijn Facebook heeft dichtgezet. Dan is het onze taak om net even iets slimmer te zijn....” Hij kijkt naar zijn collega’s. ,,Mag ik dat zeggen...? Ik kijk bijvoorbeeld naar de likes op Facebookberichten. Misschien zit daar iemand tussen die ons informatie kan geven.”

00:00:04 uur

Volgens Wietske wemelt het van bruikbare aanwijzingen in social media: ,,Als we op social media zien dat iemand graag verblijft in een bepaald natuurgebied, bijvoorbeeld De Groene Ster in Leeuwarden, dan kan dat een mogelijke locatie zijn waar iemand te vinden is.”

,,De informatie uit social media kan ook helpen het gesprek aan te knopen. Als iemand fervent autoliefhebber is - zijn profiel barst van de autoplaatjes - krijgen de collega’s op straat de suggestie om het over die boeg te gooien. En misschien heeft iemand een half herkenbaar kenteken gedeeld op een foto op social media, dan kunnen we daar verder mee zoeken. Natuurlijk moet je wel scherp zijn of het klopt; iedereen kan van alles op social media zetten. Maar we kunnen het wel gebruiken bij alles wat we uit onze eigen systemen halen.”

SnapChat en TikTok zijn niet echt goudmijntjes, te veel gesloten profielen, maar Twitter en Tweetdeck staan eigenlijk permanent open op de beeldschermen. Maar ook Marktplaats is een goede bron. Of Funda. Zelfs de app Vinted - waar gebruikte kleding, schoenen en accessoires worden verhandeld - kan een bron zijn van informatie: ,,Als iemand opvallend handelt in merkkleding, en van dat merk is net veel gestolen, kun je even kijken wat er er in de aanbieding is. Is het de dief, de heler, zijn het verborgen criminele geldstromen?’’

,,Als iemand zijn eigen fiets terugvindt op Marktplaats, dan zoek ik ook altijd wat ik uit de profielen kan halen: een naam, een telefoonnummer, een foto van het product, een kenteken, een locatie, met die puzzelstukjes probeer je het plaatje compleet te krijgen.”

Maikel geeft het voorbeeld van een levensdelict (zie kader). ,,Tijdje geleden hadden we een zwaar geweldsincident. Gelijktijdig belde een vrouw die zich zorgen maakte om een familielid. In de gesloten politiesystemen konden we de link leggen tussen het familielid en het geweldsincident. We konden heel snel het kenteken invoeren van de auto waarin hij reed in ANPR, waardoor hij op de vlucht onderschept kon worden.”

Het ‘Gouden Uur’, de eerste ogenblikken dat de meest belangrijke handelingen al worden verricht door de politie

Maar wat is het voordeel van het RTIC, want de recherche zou die link toch óók heus wel hebben gelegd? Wietske: ,,Wij hebben een belangrijke rol in het zogeheten Gouden Uur, de eerste ogenblikken dat de meest belangrijke handelingen al worden verricht door de politie. De recherche komt altijd later. Als je een verdachte pas een halve dag later treft, kunnen sporen verdwenen zijn, bijvoorbeeld doordat hij of zij zich heeft omgekleed.’’

,,In het snelle proces is het moeilijker zaken weg te moffelen. Als je bijvoorbeeld direct een vuurwapen weet te vinden, versterkt dat de zaak. Dat is veel sterker voor je bewijsvoering, dan dat je dat achteraf allemaal bij elkaar moet rechercheren.”

Een high-five of taart bij een geslaagde zoekslag? ,,Simpel doorgeven wie er woont op een bepaald adres, daar zit niet onze beroepseer. Maar wel als we het puzzelstukje vinden waarmee collega’s op straat een verdachte kunnen aanhouden of personalia vinden van iemand die overleden is. Echt mooi om te zien hoe iedereen daar zijn ziel en zaligheid inlegt.”

Ja, de casus van Peter R. de Vries - hoe het RTIC Amsterdam razendsnel schakelde en de daders binnen het ‘Gouden Uur’ gepakt werden - die is natuurlijk tot in detail gedeeld tussen de elf verschillende afdelingen landelijk. In Amsterdam werden meteen bloemen bezorgd door de collega’s. Eens per maand overlegt Wietske Tadema met haar collega-RTIC-chefs over ‘best practises’. ,,De combinatie van gesloten en open bronnen was heel erg belangrijk bij de zaak-Peter R. de Vries.”

Maar ook bij minder dramatische zaken boekt de afdeling succes, zoals bij het opmerkelijk grote aantal meldingen van ‘bankhelpdeskfraude’ in Noord-Nederland de laatste tijd. Daarbij doet iemand zich aan de deur voor als bankmedewerker die ‘de bankpas komt vervangen voor een nieuwe, omdat ermee is gesjoemeld’. Vooral ouderen stinken erin.

,,Al hebben we maar vage signalementen, een gedeelte van een kenteken, kleur of merk van een auto waarin die gasten rondrijden, dan kunnen we al veel betekenen. Daar hebben we mooie successen mee behaald.”

00:00:05 uur