Ooit ben je voor het laatst door je ouders opgetild, zonder het te weten | column Rosa Timmer

Het dunne wattenstaafje breekt doormidden terwijl ik het uit de verpakking haal. De coronatest heb ik al zo vaak voor mij gehad, dat ik kennelijk te achteloos ben geworden. Ik kijk naar het afgebroken watje, en het koploze staafje. Kort overweeg ik om met een plakbandje de twee onlosmakelijk verbonden delen weer te herenigen.

Rosa Timmer

Rosa Timmer Foto: Marleen Annema

Lees meer over
Persoonlijk
columns

Dan besef ik dat er nog vier staafjes in dit jumbopak coronatests zitten. Staafjes die misschien wel nooit meer gebruikt zullen worden nu het advies om te testen bij klachten is verdwenen. Sterker nog, met corona mag je gewoon naar buiten.

Ik heb knallende koppijn en probeer onder een bijeenkomst uit te komen, dus doe ik toch maar een test. Het is waarschijnlijk de allerlaatste die ik ooit zal doen. Het doet me denken aan dat ik eens las dat we heel vaak iets voor het laatst doen zonder het te beseffen.

Zo ben je als kind een keer voor het laatst door je ouders opgetild, zonder dat je allebei wist dat dit de laatste keer was. Je hebt voor het laatst op een schoolplein gespeeld zonder het door te hebben, daarna ging het over naar blowen op het middelbare schoolplein, of tongen in een hoekje als je meer geluk had dan ik. Ooit stond ik voor het laatst op zónder grijze haren en zeer binnenkort zal ik voor het laatst mijn bed uitkomen zonder pijn aan mijn rug.

Het is de natuurlijke loop der dingen, daar kunnen de meeste mensen wel mee leven. Moeilijker wordt het bij spreekwoordelijke aardverschuivingen.

Zo had ik het laatste gesprek met mijn vader zes jaar geleden niet door dat het het laatste vloeiende gesprek zou zijn voordat hij een beroerte kreeg. Dat het praten voortaan zou bestaan uit enkel communiceren waarbij ik vertel en hij knikt.

Wat had ik willen bespreken als ik het vooraf zou weten? Ik zou willen vragen of hij vindt dat ik het goed doe in mijn leven, of hij een ander pad voor me zag of niet, of hij advies heeft. Wat hij ervan vindt dat ik zo zoekend ben, of dat normaal is of niet. Of hij mijn ex-man wel eens mist. Of hij vindt dat ik compleet gek ben geworden dat ik opnieuw ga trouwen maar nu met een vrouw, of hij écht zoveel van mijn vriendin houdt als ik vermoed te zien als zij een grapje maakt en hij bulderend moet lachen.

Maar het kan niet.

Dus blijf ik maar vertellen en blijft hij knikken. Met zijn mooie blauwgrijze ogen waarachter een wereld schuilt die ik niet kan bereiken.

Net zo lang tot ooit dat ook voor de laatste keer is. Zonder het te weten.