Op het veld werd Johan Hove razendsnel een gewaardeerde kracht bij FC Groningen, maar hoe vergaat het hem buiten de lijnen? 'Het is niet altijd gemakkelijk'

Johan Hove voelt zich soms wat eenzaam in Groningen Foto: Jaspar Moulijn
Je groeide op in Sogndal. Wat is dat voor plaats?
,,Een heel mooi dorpje aan de westkust van Noorwegen, omringd door bergen en fjorden. Er wonen 7000, 8000 mensen. Een hechte gemeenschap, iedereen kent elkaar. Het was een prachtige omgeving om op te groeien. Alles en iedereen was dichtbij. In de zomer zijn de fjorden schitterend. In de winter valt er veel sneeuw. Sogndal behoort tot de grotere skioorden in Noorwegen. Zo lang ik me kan heugen heb ik op de latten gestaan, van kleins af aan. Ik weet niet of het toegestaan is bij FC Groningen in verband met blessures, maar skiën hoort in Noorwegen gewoon bij het dagelijks leven. Je begint er al mee als je 2 jaar bent of zelfs nog jonger. Het is een van de belangrijkste activiteiten tijdens de winter en die duurt lang in Sogndal.’’
Dan is het wel even een overgang naar Nederland.
,,Dat is het zeker. Het is hier zo vlak. Ik zie veel mensen fietsen in Groningen. Dat is in Noorwegen niet echt een optie, gezien de vele hoogtemeters die je moet maken. Toen ik bij Strømsgodset IF in Drammen speelde had ik wel drie fietsen, maar die zijn allemaal gestolen. O, dat doen ze hier ook? Gelukkig heb ik geen fiets meer nodig sinds ik mijn rijbewijs heb. Dat maakt het leven wel een stuk makkelijker.’’
Wonen je ouders nog in Sogndal?
,,Jazeker. Ze zijn nog altijd gelukkig met elkaar. Mijn moeder werkt voor het district van de Noorse voetbalfederatie. Mijn vader zit in de ICT. Verder heb ik twee oudere broers. Eentje woont in Stavanger en werkt voor een olieconcern. De andere is gesetteld in Kristiansand en is leraar. We zijn alle drie behoorlijk vroeg uit huis gegaan. Ik was 17 jaar toen ik in Drammen bij Strømsgodset IF ging spelen. Dat is vijf uur rijden van huis.’’
Dan heb je de voetbalgenen natuurlijk van je moeder.
,,Haha, nee, dat zou je denken, maar mijn moeder was handbalster. We hebben eigenlijk helemaal geen voetballers in de familie. Mijn vader was meer van het wielrennen. We hebben het er vaak over gehad bij ons thuis. Het schijnt dat ik de aanleg vooral zelf heb gecreëerd. Ik had al interesse in voetbal toen ik op de peuterclub zat. Het zal iets aangeborens zijn.’’
Je speelde vijf jaar op het hoogste Noorse niveau, scoorde 29 keer in 128 duels. De meeste spelers van jouw kaliber worden sneller opgepikt door buitenlandse clubs. Bij jou duurde het tot je 22ste. Heb je je daar zorgen om gemaakt?
,,Nee, ik heb daar nooit over ingezeten. Het was meer mijn eigen keuze. Ik wilde niet te vroeg naar het buitenland. Ik heb veel spelers gezien die daar te snel voor kozen, geen speeltijd kregen bij de club waar ze terecht kwamen en met de ziel onder hun arm weer terugkeerden. Dat zag ik niet zo zitten. Bij mij moest het in één keer goed zijn. Dus ik bleef rustig en kalm mijn werk doen en wist dat een geschikte club op zeker moment zou komen. Dat kwam uit, want ik had afgelopen winter veel opties, waaronder meerdere Nederlandse en Belgische clubs. Ik heb voor FC Groningen gekozen en daar heb ik geen spijt van. Het gevoel is goed. Dat kan alleen maar beter worden als we meer gaan winnen.’’
Wat gaf de doorslag om voor FC Groningen te kiezen?
,,Het is een grote club en er zijn veel spelers die vanaf hier mooie vervolgstappen hebben gemaakt in hun carrière; ook Noorse spelers als Erik Nevland en Jørgen Strand Larsen. Met Jørgen ben ik al jaren bevriend, we kennen elkaar van de nationale teams. Hij was positief over FC Groningen, over de stad, het volle stadion. Net als hij heb ik ook mijn dromen. Ik heb de ambitie om ooit over te stappen naar een van de grootste Europese competities. De Premier League misschien. Wie weet.’’
Voel je je al thuis in Groningen?
,,Ja, best wel. Ik kreeg een warm welkom bij de club, zowel van spelers en staf als de fans. Ik heb veel berichtjes gekregen via de socials van supporters die zeggen dat ze blij met me zijn. Dat is erg fijn. Het motiveert me om er nog meer uit te halen. Ik heb inmiddels ook mijn eigen huis. Ik heb de woning van Mike te Wierik overgenomen in de wijk Reitdiep. Een mooie plek. Ik mis het thuisfront wel, mijn hond Justin en natuurlijk mijn familie. Ze hebben me geholpen met opstarten in Groningen, maar zijn inmiddels terug naar Noorwegen. Ik voel me soms wat alleen in Groningen. Voetballer zijn is een eenzaam beroep. Je traint veel en maakt lange dagen. Dan kom je thuis in een stad waar je nog niet veel mensen kent. Dat is niet altijd makkelijk. Ik krijg vanuit Spanje wel wat steun van Jørgen, die me vertelt hoe het hier werkt en waar ik leuke restaurants en golfbanen kan vinden. Golf is een hobby van me.’’
Wat dacht je toen je net binnen kwam bij FC Groningen? Je trof een club in paniek aan.
,,Ik wist waar ik tekende, was me ervan bewust dat hier een zware opdracht zou wachten. In die zin was ik er niet verbaasd over. Natuurlijk waren er veel dingen anders in die eerste dagen. Het was hectisch, zowel persoonlijk met alle veranderingen in mijn leven als door het binnenkomen bij een club van dit formaat die in de problemen zit. Ik was nog maar een paar dagen hier of Mark-Jan Fledderus werd ontslagen, de man die me gehaald had. Dat gaf natuurlijk wel wat onzekerheid, maar ik weet dat je gewoon door moet gaan als speler. Ik ben wel wat gewend hoor. Met Strømsgodset IF zaten we ook wel eens op de bodem van de Eliteserien. Het is belangrijk om als één blok naast elkaar te blijven staan en niet toe te geven aan de paniek die je hier en daar voelt. Paniek komt en gaat en mag nooit een vast onderdeel worden van deze club.’’
Er is nog een flinke klus te klaren.
,,Dat is zeker zo. Ik denk dat het tot de laatste wedstrijd spannend blijft dit seizoen. Daar moeten ons op instellen. We hoeven nergens bang voor te zijn en hebben de laatste weken goede dingen laten zien. Er zit meer in. We moeten er met z’n allen voor zorgen dat we de basisprincipes goed uitvoeren met elkaar, dat we hard blijven werken, solide zijn in het verdedigen en het vooral simpel houden. Dan komen de kansen en de doelpunten ook wel. Het is een cliché, maar we moeten het nu van wedstrijd tot wedstrijd bekijken en het besef laten indalen dat elk duel een finale is. Dat is de enige manier om het dreigende gevaar de nek om te draaien. FC Groningen moet omhoog richting de plaatsen waar de club thuishoort. Ik voel inmiddels de connectie met FC Groningen om samen door dik en dun te gaan en de stad mooie dingen te brengen in de toekomst, maar eerst moeten we afrekenen met de huidige problemen.’’