De goddelijke komedie van Dante Alighieri bestaat uit drie grote gedichten, waarin de dichter de drie afdelingen (hel, louteringsberg en paradijs) van het hiernamaals bereist. Zo vertellen de gestraften in de hel en het vagevuur over de handelswijze op aarde die tot hun bestraffing aanleiding gaf. ‘Maar volg mij nu, graag wil ik verdergaan: / De Vissen moeten aan de einder stralen, / De wagen zal in het noordwesten staan / Ginds is een plaats om verder af te dalen. / Een nauwelijks begaanbaar bergpad boog / De afgrond in die ons, door wat wij zagen, / Tot weerzin en ontsteltenis bewoog.’